Elke dinsdag, donderdag en zaterdag een duik in de geschiedenis van de wijk Zurenborg.
Vandaag (5/10): het eerste openbaar vervoer (jaren 1890)
Met de komst van de huizen kwam ook al snel het eerste openbaar vervoer de hoek om kijken.
De Grote Hondstraat nummer 58 is al sinds 1890 (en nu nog steeds) in handen van openbaar vervoersmaatschappijen. De plaats overleefde tal van maatschappijen.
In 1890 was er een lokaal, een loods en enkele stallingen van de “Société Anonyme des Omnibus d’ Anvers” (opgericht door de compagnie). Die had toen een Omnibusverbinding tussen de Draakplaats en de Scheldestraat, waar vroeger een station van de veerdienst was, die naar Linkeroever vaarde. Een omnibus, zal ik maar even verklaren, was een bus, voortgetrokken door paarden (deze omnibus had zo’n twintig zitplaatsen). Omnibus is Latijn voor “voor allen”, dus een omnibus was openbaar vervoer, met een vaste route en vastgelegde tijden. Eigenlijk kan u het nog het best vergelijken als een zwaardere versie van de paardentram. Dat was een nadeel, omdat de zwaardere omnibus meer paarden vereiste, maar de aanleg van rails maakte van de paardentram toch de duurste onderneming. Nog een voordeel van een omnibus was dat je er geen aanvraag voor moest indienen, en dus geen belastingen moest betalen. Voor de omnibus werd op de Draakplaats ook een remise (stelplaats) gebouwd, alsmede enkele paardenstallen.
Nog datzelfde jaar kwam er concurrentie toen de “Societé Anonyme Compagnie Anversaire des Tramway-Omnibus” toelating kreeg om een tramlijn uit te bouwen. De paardentram ging naar het Van Schoonbekeplein. De maatschappij kreeg grond op de Draakplaats, waar ze loodsen, stallingen en woningen voor de bestuurder en stalbaas bouwde. Doorheen de geschiedenis kreeg het gebouw tal van functies door elkaar (garage, schilderzaal voor materiaal,…), en vandaag bestaat het nog steeds en wordt het gebruikt voor opslag van spoormateriaal en stallen van dienstmateriaal.
Opvallend was dat trams in die tijd een vijfde wieltje hadden. Dat wiel hield de paardentram op het spoor. Werd het ingetrokken, dan kon de tram ontspoord worden.
De rivaliteit tussen de twee openbaar vervoersmaatschappijen was hard. De tram was duurder en de omnibus was daarmee dus populairder. Ook politiek liep het niet van een leien dakje. Het liberale stadsbestuur wou de omnibus ook belasten om zo kansen te geven aan de tram, maar de katholieke compagnie ging daar niet mee akkoord (u ziet ongetwijfeld al een politieke rel aankomen). De Omnibus werd gedagvaard, maar de katholieke gouverneur Osy en zijn bestendige deputatie weigerden mee te werken, tot woede van de liberalen. Zij vonden dat de “papen” de spot dreven met het stadsbestuur. De liberale krant “l’Opinion” toonde omstandig de belangen van de Osy’s in de Zurenborgse vennootschappen aan.
De oorspronkelijke terminus van de twee maatschappijen lag op de Draakplaats, maar toen de spoorwegbrug werd afgemaakt werd de terminus verlegd tot de Cogels-Osylei.
Hoe dan ook waren de bewoners blij met het openbaar vervoer, die hun maar liefst op minder dan een half uur naar het centrum bracht. Het lawaai van de voertuigen en loodsen werd niet als storend aanzien, maar was een teken van vooruitgang. Het vele openbaar vervoer was ook een zegen voor de wijk op ander vlak: buiten de goede en snelle verbindingen, verhoogde het ook de waarde van de gronden.
zaterdag: de velodroom en de kerk (1894-1910)
donderdag 7 mei 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten